Belichtingsdriehoek - deel 1

De belichtingsdriehoek, wat houdt dit in?

De belichtingsdriehoek heeft te maken met (je raad het al) drie dingen, namelijk: de sluitertijd, de ISO en het diafragma. Door deze drie goed in te stellen krijg je een goed belichte foto. In het eerste deel over de belichtingsdriehoek vertellen we over de ISO, sluitertijd en het diafragma. Ook maken we een begin over de stops. Wat houden de ISO, de sluitertijd en het diafragma in?

Sluitertijd, ISO en diafragma

De sluitertijd: De sluitertijd bepaalt hoe lang het licht op de sensor valt. Dit is ook de tijd waarop jouw onderwerp door de sensor geregistreerd wordt. Dit betekend dat wanneer je een korte sluitertijd instelt, – bijvoorbeeld 1/500 s – je minder kans op bewegingsonscherpte hebt dan wanneer je een lange sluitertijd instelt – bijvoorbeeld 1/30 s. De sluitertijd bepaalt gedeeltelijk de belichting van jouw foto. Bij een snelle sluitertijd komt er minder lang licht op de sensor en dit kan resulteren in een donkerde foto.

De ISO: De ISO bepaalt hoeveel invloed het licht heeft dat op de sensor valt. Bijvoorbeeld bij ISO 100 is dit niet zo veel licht. Bij ISO 6400 is dit juist heel veel licht. Hoe hoger je de ISO waarde instelt, hoe groter de kans op “ruis” in de foto.

Het diafragma: Het diafragma bepaalt hoeveel licht er op de sensor valt. Bij een groot diafragma (bijvoorbeeld f/1.8) gaat het diafragma een heel stuk open. Dat betekent dat er dan meer licht op de sensor valt waardoor de foto lichter wordt. Bij een klein diafragma (bijvoorbeeld f/22) is het diafragma bijna helemaal gesloten. Dit betekend dat er nauwelijks licht op de sensor valt. Hierdoor wordt de foto dus donker.

Het instellen van de belichtingsdriehoek

Een wijziging van één van de instellingen heeft direct gevolgen voor de belichting van de scène op de sensor. Als je een van de instellingen naar beneden zet betekent dat je foto minder wordt belicht. Het is dan een halvering van de hoeveelheid licht die op de sensor valt. Maar als je je instellingen omhoog zet betekent dit een verdubbeling van de belichting. Het verschil in hoeveelheid licht die op de sensor valt naar aanleiding van een wijziging van een van de instellingen, wordt uitgedrukt in “stops” of “exposure value”.  Elke stop is een verdubbeling of halvering van het licht.

Voor het tweede deel over de belichtingsdriehoek klik hier.

Wil je meer leren over fotografie? Ga naar mijn workshops pagina.